Eerbetoon aan "El Elefantino" door de berggeiten van OTH |
Zou
het te maken hebben met vakantie-overmoed of is het gewoon onbekendheid met de
omgeving? Ervaring van de laatste twee weken leert dat na aankomst in een
nieuwe etappe plaats er sprake is van grenzeloos
optimisme voor de eerste rit in een maagdelijk trainingsgebied. Was er in de
Dolomieten nog sprake van het onzorgvuldig lezen van het routeboek, vanuit
Pesaro zijn Hubert, Siebe en Hajo voor hun eerste trainingsrit in de Marche
vertrokken zonder enige route-planning. Een ritje naar San Marino leek te doen
op de kaart dus was het plan om daar even heen te koersen. Pantani maakte in
deze omgeving ook zijn trainingsrondjes, dus dat was een extra motivatie in
deze inspirerende omgeving.
Na
120 kilometers zwoegen en steunen in de bloedhitte met 2200 hoogtemeters achter
de kiezen kon de balans worden opgemaakt: alle dorpjes heten hier (bijna)
hetzelfde, een heuvel kan ook een berg zijn en zonder hulpmiddelen kan je hier
niet gezond fietsen. Om
te ondervangen dat er geen duidelijke route was uitgezet hadden we bedacht dat
iedere renner opeenvolgend een plaatsnaam zou onthouden. Dat leek een prima
plan, maar met namen als Montelabate, Monteciccardo, Montegaudio, Montechio,
Montegridollo, Montefabri, Montecalvo, Montegrimano en Monteliciano raakten we
de draad snel kwijt. De aanwijzing “Iets met Monte” helpt dan niet echt wanneer je hevig
transpirerend in de knalzon naar een verbleekte richtingaanwijzer staat de
staren op een onduidelijke driesprong in een godverlaten landschap. De door het
zweet kletsnatte kaart van het gebied werd er ook niet duidelijker op en de
plaatsaanduidingen op de Garmin kwamen helemaal niet overeen met de sporadisch
geplaatste naambordjes langs de weg.
Hoewel
ons Italiaans niet al te best is, werd ons wel snel duidelijk dat we ons met al
die Montes in meer dan heuvelachtig terrein bevonden. Na de beklimming van de
Monto Grosso (inderdaad de grootste bult in de omgeving) werd duidelijk dat we
onze ambitie op de snikhete weggetjes in de Marche moesten aanpassen. San
Marino lieten we links liggen en de weg terug naar de kust werd gekozen. De
afdaling verliep voorspoedig, maar toen op het vlakke door Hubert en Siebe ook
nog boven de 40 werd gekoerst was de lol er voor mij snel vanaf. Tot overmaat
van ramp bleek het laatste stuk kronkelende kustweg, ondanks het mooie nieuwe
asfalt op sommige stukken, ook nog
behoorlijk pittig. Niet zo gek bleek achteraf, want dit was een lastig gedeelte
uit een etappe van de Giro d’Italia van dit jaar. In een hallucinerende flits
schoot een portret van Pantani voorbij, maar ik had al mijn aandacht nodig bij
alweer een steile klim.
Terwijl
ik met mijn laatste energie een goede cadans probeerde te vinden vroeg ik mij
af hoe al die renners dit eigenlijk volhielden met een snelheid die tijdens
beklimmingen drie tot vier keer zo hoog liggen als die van een “normale”
fietser. Bergetappes met een gemiddelde boven de 35 km zijn ook in het
post-Armstrong tijdperk nog steeds geen uitzondering en de vermogens die de
renners daarvoor trapten vallen helemaal buiten elk voorstellingsvermogen. Nu
je zelf een beetje kilometers maakt en ook bergop ervaart wat voor inspanning
dit kost, wordt het antwoord op de vraag waar een beroepsrenner het vandaan
haalt steeds moeilijker te doorgronden. Kan dit allemaal wel zonder hulpmiddelen?
De doping die mij deze (inmiddels na-) middag op de been hielp kwam voort uit
het genieten van de fraaie uitzichten over de Adriatische zee die naar elke
bocht weer opdoken en het rijden door slaperige dorpjes tijdens het klimmen en
dalen over de kustweg van Catolica naar Pesaro.
Deze
route werd dan ook het vaste trainingsrondje tijdens ons verblijf in Pesaro. En
het portret van Pantani bleek ook echt: het was een mooie graffiti afbeelding
gemaakt als eerbetoon aan “El Elefantino” ter ere van de doorkomst van de Giro.
Misschien wel tekenend voor deze wielrenner: terwijl Merkx en Coppi in het
brons zijn vereeuwigd, moet Pantani het doen met een “gespoten” portret op een
anonieme muur; maar Italianen blijven hun helden trouw. Op deze kustweg kwamen
we ook veel gesoigneerde Italiaanse renners tegen op mooie fietsjes en in
strakke tenues. Dat uiterlijk hier vaak schone schijn is bleek wel uit het feit
dat we sommige van deze professioneel ogende fietsers makkelijk passeerden.
Daarbij vingen we een keer wat flarden van het gesprek van twee druk pratende
renners op, waarbij we met gepaste trots meende te ontwaren dat ze het toch
echt hadden over “Overti Ielle - Equipo Professionali”. Dat gaf ons nog meer energie om van ze weg te
spurten!
Onze
Giro d’Italia verplaatst zich voor volgende week over de Appenijen naar Toscane.
Eens kijken over Equipo Overti Ielle ook daar indruk kan maken op de lokale
renners.
No comments:
Post a Comment