Strade Bianche


De romantiek van het wielrennen: waar kun je die beter ervaren dan in de directe omgeving van de route van “l’Eroica”, de beroemde historische fietstocht over de witte onverharde grind- en zandwegen in Toscane. “l’Eroica” is een stichting die zich ten doel stelt om deze wegen als eerbetoon aan het wielrennen te behouden en die jaarlijks in de herfst een historische wielerwedstrijd voor amateurs organiseert waarbij de racefiets van voor 1980 moet zijn, uiteraard van staal, met buiscommandeurs en wielen met minimaal 32 spaken. De populariteit van de retrotrend in het wielrennen blijkt wel uit het feit dat deze tourrit (over afstanden van 135 of 205 km) jaarlijks meer dan 5000 deelnemers trekt. Maar ook onder de beroepswielrenners is de belangstelling voor dit gebied in Italie groot: uit dit initiatief is inmiddels een “nieuwe” klassieker op de wedstrijdkalender van de UCI gekomen, de “Strade Bianche” waarbij een groot gedeelte over de onverharde wegen wordt gekoerst met de finish op de fraaie Piazza del Campo in Sienna.

Het was dan ook niet geheel toevallig dat we de laatste week van onze Giro d’Italia terecht kwamen in het gehucht Castello di Modanella, bestaande uit een 12e eeuwse burcht met wat omliggende boerderijen (inmiddels fraaie vakantieverblijven), gelegen tussen de wijnvelden, Sienna en Arezzo én vlakbij de route van de “l’Eroica”. Bij aankomst werden we al direct geconfronteerd met de Strade Bianchi, want de idyllisch gelegen Toscaanse borgo is  alleen te bereiken via deze stoffige wegen. Dat de authentieke wegen met de auto een stuk makkelijker begaanbaar zijn dan op de fiets bleek uit onze eerste verkenningstocht. We hadden geleerd van onze overmoedige plannen tijdens eerdere verplaatsingen en besloten een rustig eerste trainingsritje te maken.

Dat rustig bleek relatief want de wegen waren hier niet alleen onverhard maar ook behoorlijk steil. Het begrip verkennen kreeg ook een heel andere betekenis, want na een amechtig vuil eerste klimmetje volgde meteen ook een steile afdaling. Natuurlijk waren Hubert en Siebe meteen onverschrokken naar beneden gedoken, maar ik besloot het ook “downhill” wat rustiger aan te doen op het grindpad. Zorgvuldig zocht ik daarbij mijn weg tussen de stenen en vond daarbij plotseling een glinsterende mobiel op mijn weg en wat verspreidde bandenlichters: in de stuiterende afzink was Siebe wat zaken verloren. Na deze te hebben afgeleverd bij de wachtende junioren, die tijdens de afdeling niets gemerkt hadden, besloten Siebe en Hubert toch maar door te kachelen op de Toscaanse wegen. Ik ging op zoek naar Marianne die wijselijk een wat minder ambitieuze weg had genomen tijdens haar verkenningstocht op de fiets. Eerst even bellen waar ze was en daarna in de haast het zadeltasje niet goed afsluiten: onderweg naar haar stuiterde bij mij ook het een en ander eruit. Nadat ik dit in een flits constateerde bleek na een eerste inventarisatie dat ik op zoek kon naar een bankpasje dat ‘ergens’ moest liggen op ongeveer 4 kilometer grindweg.

Het beeld van rustig rijden in de fraaie streken van de Chianti, Valarbia en Valdorcia moest daardoor onmiddellijk worden bijgesteld. De zon stond inmiddels al hoog in het zenit en de langsrijdende auto’s hadden weinig oog voor een zeer langzaam rijdende renner die voorover gebogen over zijn stuur de weg afspeurde. Vloekend en tierend reed ik met een bezweette en besmeurde witte kop tussen langgerekte stofwolken, zoekend naar die beroemde speld in de hooiberg.  Na twee keer heen-en-weer te zijn gereden op de zwaar geaccidenteerde weg en het ontdekken van tientallen vertrapte sigarettenpakjes en verspreidde snoeppapiertjes in de berm later, glinsterde een stukje gedeukte chipknip tussen het gebleekte gravel: hebbes!

Marianne was me inmiddels tegemoet gereden en er bleek gelukkig nog enige waarheid te zitten in romantisch koersen in Toscane. Gezamenlijk vervolgden wij onze weg, waarbij de beroemde Toscaanse vergezichten de beloning waren na enkele pittige beklimmingen. De laatste 12% helling naar het fraaie renaissance dorpje bleek daarbij nog wel een lastige hobbel, maar ook die hebben we samen overwonnen. Siebe en Hubert kozen op deze snikhete dag na enkele tientallen kilometers stijgen en dalen ook voor een rappe terugkeer naar het lonkende grote zwembad. Daar aangekomen wachtte hun toch een teleurstelling want in plaats van een rimpelloos zwemwater met fraaie italiaanse jongedames langs de kant bleek dat de deense “meisjes” waterpoloselectie bezit had genomen van het bad. Hubert en Siebe kozen in dit watergeweld voor een beschaafd plonsje en een korte verfrissing. Met angst in hun stem werd er door de jongens de rest van de week gesproken over de “Deense beesten” en verkozen zij toch maar de wielersport boven de zwemsport.

Gelukkig konden we voor onze tochten terugvallen op een iets minder bedreigende nationaliteit die ook op de borgo verbleef: “Felix de Zwitser” bleek een prima trainingspartner (en spontane sponsor van Team Over the Hill!) waar zelfs Hubert respect voor had: “die gaat als een gek omlaag!”.  Met hem maakten we nog twee mooie tochten tijdens ons verblijf in Toscane, waarbij uiteraard ook een gedeelte van de route van de “l’Eroica”  werd meegenomen. Maar ondanks onze vroege starttijd bleek dit nog een zware klus onder de zinderende toscaanse zon: met hellingen van meer dan 15% werd duidelijk dat staan op de pedalen geen enkele zin had: je achterwiel slipte door onder wegschietende kiezels. De  afdalingen waren zelfs voor een MTB al lastig, laat staan op onze dunne racebandjes: slippend en schuivend stoven we naar beneden.  Na zo’n 30 kilometer Strade Bianchi zonder lekke banden waren we blij weer asfalt onder onze wielen te hebben. Het was een mooie belevenis. Ons respect voor al die oude knarren die deze route jaarlijks als een soort van wielren-bedevaart afleggen is groot evenals die voor de beroepsrenners die hier met grote snelheden over heen razen.  Maar we begrijpen nu ook waarom ze dit in het najaar of vroege voorjaar doen in plaats van midden in de zomer.

De finish op het Piazza del Campo bewaren we voor een andere keer, eerst maar even de Cauberg in Valkenburg halen als eindstreep van onze Tour for Life.  Over een maand is het zo ver en moeten we aan de bak. Nu maar hopen dat onze italiaanse wieleravonturen van de afgelopen drie weken voldoende conditionele basis bieden voor het uitrijden van de tour van ons leven.  

No comments:

Post a Comment